De benauwde burgers

Afbeelding 24
De tekst luidt:
O Ravenstein herbergende de benauwde
zo velen is bekend
beklaagd moet zijn juni 10 van
uwen verschrikkelijke brand.
De huizen in een middeleeuwse stad waren meestal gebouwd van hout met strodaken, materialen die veelvuldig voorradig waren. Aangezien de ruimte binnen de vesting bovendien beperkt was, stonden de huizen tegen elkaar aan. Dat maakte de stad kwetsbaar met name bij brand. Het kwam dan ook regelmatig voor dat hele steden afbrandden. Zo was er een stadsbrand in Amsterdam (1452); ’s Hertogenbosch (1463); Delft (1536); Roermond (1665); Londen (1666) en vele andere steden.
In Ravenstein was er een stadsbrand in 1606 of 1607. De gevelsteen in de Nieuwstraat herinnert er nog aan (afb. 24.).
De Romeinse cijfers in de tekst opgeteld verwijzen naar het jaartal 1606 of 1607. Na de stadsbrand werden er natuurlijk maatregelen genomen. Allereerst gingen veel steden over tot het benoemen van een nachtwaker. Deze persoon liep ’s avonds laat door de straten van de stad om te kijken of iedereen op tijd de kaarsen doofden. Omdat hij alleen zorgde voor de veiligheid werd later een staat waarin de overheid ook alleen zorgde voor orde en veiligheid een nachtwakersstaat genoemd.
Een tweede maatregel was het zoveel mogelijk bouwen met minder brandbare materialen zoals steen en gebakken dakpannen. In de Ravensteinse Kolonel Wilsstraat staat een stenen huis met een kleine gevelsteen: “1607”. Dit verwijst naar het eerste huis dat herbouwd werd.
Een derde maatregel is het los van elkaar bouwen van de huizen. Daardoor zien we in enkele straten smalle gangetjes tussen de huizen, meestal afgesloten door een deurtje; een zogenaamd Osendrop. Vooral in de Kolonel Wilsstraat vinden we deze smalle gangetjes.