Mededogen van de koning
Na de Franse tijd kreeg Nederland in 1814 weer een koning. Dit keer was het een telg uit het geslacht van Oranje-Nassau. Koning Willem I was de zoon van de laatste stadhouder Willem V. Stadhouder Willem V was bij de komst van de Fransen naar Engeland gevlucht. Zijn zoon, toen nog prins Willem VI, vocht mee in de slag bij Waterloo tegen Napoleon. Na het vertrek van de Fransen werd hij gevraagd het koningschap in Nederland op zich te nemen als koning Willem I. Daarmee werd Nederland een constitutionele monarchie.
Koning Willem I legde de basis voor het huidige koningshuis. Zijn kleinzoon, koning Willem III (afb. 39.) bracht in februari 1861 een bliksembezoek aan Herpen. Herpen was in de maand daarvoor getroffen door een overstroming (afb. 38.). De Beerse Maas had zich niet aan zijn stroomgebied gehouden. De Erfdijk was doorgebroken, waarschijnlijk door kruiend ijs. Het kolkende water verraste met name de bewoners van De Wooij. Burgemeester Johan van Zuijlen en Hannes van Schaijk wisten de bewoners die gevlucht waren naar de daken van hun huizen, in veiligheid te brengen. Hannes moest zijn heldendaad met de dood bekopen, toen zijn roeiboot met de stroom werd meegevoerd en omsloeg.
Afbeelding 38
De burgemeester werd door de koning onderscheiden met een erepenning en een zilveren inktpot in de vorm van een bootje. De koning kwam niet alleen om de onderscheiding uit te reiken. Hij stelde zich ook op de hoogte van de situatie. In een weekblad voor Grave en omgeving werd vermeld dat:
“De Koning observeerde nauwkeurig, luisterde aandachtig, ondervraagde belangstellend, gaf zijn goedkeuring over de getroffen maatregelen, en nam alle harten in door zijne minnelijke woorden en vriendelijk gebaar…”.
Afbeelding 39