Met de armen in de wind

Afbeelding 35
Nederland kan niet zonder molens. Het buitenland zou ons niet meer herkennen. Er zijn veel verschillende typen molens zoals de stellingmolen; de beltmolen; de standaardmolen; de watermolen en de rosmolen. In het Brabantse landschap zien we meestal de stellingmolen. Op de zandgronden werd vooral graan verbouwd en dus waren er veel korenmolens.
In Ravenstein werd in 1857 een stellingmolen gebouwd op de plaats waar eerder ook al een molen stond. De plaats was goed gekozen namelijk bovenop een deel van de vestingwerken: het bastion Utrecht. Omstreeks 1910 kreeg de molen een gasturbinemotor zodat ook bij windstilte gemalen kon worden. In de zestiger jaren van de twintigste eeuw werd de molen gerestaureerd en bij de oplevering in 1967 kreeg hij een andere naam: De Raaf. Eind jaren tachtig was een nieuwe restauratie nodig. Een nieuwe stichting werd eigenaar en gaf de molen de oorspronkelijke naam terug: De Nijverheid.
In Herpen stonden 2 molens: een stellingmolen op De Heuvels en een beltmolen aan de Hertogswetering bij camping De Brug (afb. 35.). Deze laatste was ooit eigendom van de familie Meulemans en later eigendom van graanhandelaar Van Stekelenburg, die beiden naar Ravenstein verhuisden (zie ook venster 26). De molen werd gesloopt. De molen op de Heuvels brandde op 17 oktober 1930 af en werd niet meer opgebouwd.
In Dieden staat de molen Stella Polaris (=Poolster). De in 1865 gebouwde molen is een stellingmolen waar graan gemalen werd. De molen heeft tot 1955 gemalen en was toen eigendom van de familie Bijl.
Na 1955 wordt de molen gebruikt als woonhuis, maar de kou en de vochtigheid beperken het wooncomfort waardoor de bewoners snel weer verhuizen naar elders. Na gebruikt te zijn als magazijn, gekraakt te zijn omstreeks 1972 wordt de molen verbouwd en omgebouwd tot comfortabel woonhuis.