De Heerlijkheid Herpen
Afbeelding 6
De hele periode van de middeleeuwen wordt verdeeld in
- tijd van monniken en ridders (500 – 1000)
- tijd van steden en staten (1000 – 1500)
De tijd van steden en staten begon met een groeiende bevolking. Vraag is dan natuurlijk: “waarom groeide de bevolking zo plotseling?” Het antwoord daarvoor ligt met name in de uitvinding van het borsttuig voor paarden (de haam) en de keerploeg. Het borsttuig zorgde ervoor, dat het paard de trage os verving en dat het paard in staat gesteld kon worden zwaarder werk (zoals ploegen met een keerploeg) te doen (afb. 6.). De keerploeg zorgde ervoor, dat de grond veel beter en sneller bewerkt kon worden. Daardoor konden boeren in dezelfde tijd meer grond bewerken en dus hun oogst vergroten. Daardoor was er meer voedsel ter beschikking en dus minder hongersnoden.
De akkerbouw werd op de hogere zandgrond bedreven en maakte gebruik van het drieslagstelsel. In dit stelsel werd een deel bebouwd met peulvruchten; een deel werd bebouwd met graan en een deel liet men braak liggen. Het braakliggende deel kreeg daarmee de tijd enigszins te herstellen. Het volgende jaar rouleerde de bebouwing en het braak liggende deel.
Voor onze omgeving betekende de groei van de bevolking ook de komst van een eigen heerlijkheid met de heren van Herpen. Zij bewoonden Het Slotje wat stond tussen de huidige Schoolstraat en Sophiastraat. Het geslacht van de heren van Herpen zou later overgaan in de heren van Valkenburg, die de hoofdstad van de heerlijkheid van Herpen naar Ravenstein verplaatsten (afb. 7.).
Afbeelding 7