De kerk loopt leeg
Afbeelding 75
De industrialisatie van Nederland bracht een kettingreactie op gang. Veel mensen trokken weg van het platteland waar iedereen elkaar kende naar de nieuwe wijken van de snel groeiende steden. Dat betekende weg van een gemeenschap die enerzijds erg beschermend was maar waar anderzijds de sociale controle erg groot was. In de nieuwe wijken kende men elkaar zeker de eerste jaren nauwelijks.
De industrialisatie zorgde voor een grote welvaartsstijging vanaf ca. 1960. Deze zorgde op zijn beurt voor de massale intrede van de televisie in de huiskamers. De tv bracht uitzendingen van zowel de katholieke omroep (KRO) als de socialistische omroep (VARA).
Nog in 1954 hadden de bisschoppen van Nederland in het bisschoppelijk mandement de katholieken voorgehouden vooral niet naar de goddeloze zender van de socialisten te kijken of te luisteren. Voor de bevolking was dat een achterhaald standpunt. Voor de meesten maakte het niet uit welke omroep bekeken werd, zolang het programma maar leuk gevonden werd. Men ontdekte dat de goddeloze zender ook aanvaardbare principes had of dat bij de katholieken ook een sociaal gevoel bestond. De scheiding van de bloedgroepen vervaagde en daarmee kwam een einde aan de wijdvertakte verzuiling. Het zou nog wel tot 1980 duren voordat in de politiek katholieken en protestanten elkaar zo dicht genaderd waren, dat ze hun partijen konden laten fuseren tot het CDA.
Langzaam maar zeker sijpelden de veranderingen ook op het platteland door. De leidende rol van de kerk in de gemeenschap verdween langzaam maar zeker. Was de voor de oorlog opgerichte voetbalclub nog de “Rooms Katholieke voetbalvereniging Herpinia” of “Ravenstein”, in de zestiger jaren kregen nieuwe sportverenigingen deze toevoeging niet meer. Ook het kerkbezoek daalde vanaf ongeveer 1965 snel. Moderne pastoors zochten nog wel een weg via beatmuziek in de kerkdienst, maar dat kon het tij niet meer keren. Verschillende kerken werden nauwelijks nog gebruikt. Bovendien stagneerde het aantal priesterwijdingen, waardoor veel kerken geen eigen pastoor meer hadden. In de gemeente Ravenstein kreeg het kerkje van Dennenburg een andere bestemming. Op de Koolwijk werd niet langer op dinsdagavond een mis opgedragen en na verloop van tijd verviel daar ook de zondagsmis in de wintermaanden.
Afbeelding 76
Maar niet alleen de kerken lieten de aftakeling van de rol van de kerk zien. Ook veel kloosters kregen het zwaar te verduren door het ontbreken van nieuwe novicen. Het klooster in Herpen werd gesloten en kreeg een nieuwe functie: kindertehuis De Lunenburg. Klooster Soeterbeeck in Deursen hield het nog vol tot ongeveer 1995. Na het vertrek van de laatste nonnen werd het een conferentieoord van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Het klooster Nazareth (afb. 76.) in Ravenstein bleef nog bewoond tot ongeveer 2003. De bewoonsters leefden er al jaren een redelijk teruggetrokken leven. Sinds 2016 staat er een nieuw gebouw met appartementen